Goudkoorts aan de Westkust - Reisverslag uit Franz Josef, Nieuw Zeeland van Johan en Annet - WaarBenJij.nu Goudkoorts aan de Westkust - Reisverslag uit Franz Josef, Nieuw Zeeland van Johan en Annet - WaarBenJij.nu

Goudkoorts aan de Westkust

Door: Johan

Blijf op de hoogte en volg Johan en Annet

30 December 2013 | Nieuw Zeeland, Franz Josef

Na onze fikse, maar erg mooie 3.5 h durende wandeling bij St. Arnaud, rijden we naar het dorpje zelf om te tanken. De benzine is hier $2.30 per liter, wat neerkomt op zo'n 1.43 Euro, wat voor Nieuw Zeelandse begrippen erg duur is. We gooien de tank van het busje dan ook niet helemaal vol, maar typen $20 in op het toetsenbordje op de pomp. Die slaat dan bij het tanken automatisch af, zodra dat bedrag bereikt is. Met de hoeveelheid benzine die ons dat geeft, halen we de volgende, goedkopere pomp wel weer.

Onderweg komen we door het dorpje Murchison. In de supermarkt daar kopen we ijsjes en loratadinepilletjes (antihistamine), hopend dat die laatste iets tegen muggenbultenjeuk doen. Johan neemt er meteen een.
Bij Murchison is een heritage park op een schiereiland, bereikbaar met een 110 m lange hangbrug. De langste in Nieuw Zeeland. Voor $5 pp mogen we er overheen. Op het schiereiland werd ooit fanatiek naar goud gezocht en tegen betaling krijg je een cursus goudzeven. Verder kun je ook op een speedboot meevaren op de rivier, of met een kabelbaan het schiereiland weer af. Wij wandelen alleen rond en Johan kijkt in het zand bij de rivier of hij ook zonder cursus dat goud ziet. Een man die daar werkt vraagt of we naar goud zoeken en laat een glazen potje met goudschilfers zien. Het voelt of er een paar gram in zit. De man zegt dat het wel 3 à 4 gram is. Dan moet het rond de $200 waard zijn, zegt Johan. Eerder 300 à 400, zegt de man. Daar klopt dus iets niet. En inderdaad, het goud in het potje komt niet uit de rivier daar, maar is een omgesmede ring. Maar op zich zou het goud dat bij de rivier te vinden is er wel ongeveer zo uit moeten zien als de schilfers in het potje.
Even verderop zoekt Johan nog wat verder in het zand, waarin inderdaad goudkleurige schilfertjes zitten. Annet bekijkt intussen de rivier en geniet van het zonnetje. Onvoorbereid op de rijkdommen die voor het oprapen liggen, gebruikt Johan een stukje papier om het goud in te bewaren. Na 10 minuten waait het papiertje om en ligt het goud weer in het zand. Het goud wordt opnieuw gedolven en nog beter bewaakt. Na een half uur is Annet het zat, onder andere door de mugjes, die elkaar verteld hebben waar het lekkers, dat al een half uur niet meer wegloopt, zich bevindt.
We lopen de rest van het schiereiland rond, bekijken nog wat oude goudzoekersrommel. Annet spot nog een papegaaiachtige vogel, terwijl Johan even bezig is met de buit van die dag en dan lopen we weer via de hangbrug terug.

We rijden naar het stadje Westport, ook al een voormalig goudzoekerstadje, waar tegen onze verwachting de prima camping maar $15 pp blijkt te kosten, terwijl ze wel gewoon warme douches hebben. We eten uiensoep en bakken daarna nog scones, omdat we toch teveel zelfrijzend bakmeel hebben.
De volgende dag ontbijten we met scones, besmeerd met cream cheese en zwarte bessenjam. Misschien niet het meest gezonde ontbijt denkbaar, maar het vult prima. Westport is relatief groot, dus we doen er boodschappen voor het avondeten. De antihistaminepilletjes hebben nog niet bepaald het gewenste effect en we vermoeden dat een crème, die je op de aangedane plek moet smeren, wellicht wat effectiever is. Die hebben ze echter niet in de supermarkt, dus we zoeken een pharmacy. We geven aan geen plantenextract te willen, maar een degelijke antihistaminecrème en laten ons per ongeluk meteen de duurste aansmeren. Een truttig 25 g tube'tje 2% mepyramine van $16.50, terwijl ernaast ook nog twee andere soorten staan die eerder in de buurt van $10 zitten. Nou ja, als het werkt, is het haast zijn gewicht in goud waard, want we worden tamelijk gek van de jeuk. Johan wordt elke nacht zo rond het zelfde tijdstip, iets voor drieën, wakker van de jeuk en krabt dan één en ander kapot voor hij weer kan slapen. We smeren allebei op zo ongeveer elke bult die we kunnen vinden een likje crème.

We rijden nog een klein stukje en beginnen dan aan de wandeling naar de zeehondenkolonie bij Cape Foulwind. De uitzichten doen een beetje denken aan de Cliffs of Moher aan de westkant van Ierland. Inclusief het wisselvallige weer. Dan ruikt het opeens onaangenaam. We zijn bij de zeehondenkolonie. Vanaf een houten platform kun je over het randje kijken naar de rotsen, 30 meter verderop. In eerste instantie zien we ook alleen maar rotsen, maar hoe langer we kijken, hoe meer zeehonden er op en tussen de rotsen blijken te zitten. En er zitten, heel schattig, ook her en der kleintjes bij. Annet is in haar nopjes. Na een half uur zeehondjes kijken en honderd foto's later wandelen we terug, eten een boterhammetje en rijden door.

We gaan naar Punakaiki. De camping daar is ook weer prima in orde en toch goedkoop. We eten weer pasta-spinaziesalade als avondeten en wandelen dan naar de blowholes, want die 'doen' het alleen bij vloed en dat is het om 20:00h. De blowholes spuiten indrukwekkend, maar we vinden vooral het bulderende sonore gebrom dat erbij hoort erg mooi. We wandelen terug naar de camping en komen langs de Punakaiki Cavern. Een voor publiek toegankelijke grot, waar verder niks aan verlichting in zit en die verder ook niks kost. We kijken er even in, maar besluiten morgen nog eens te kijken, omdat Annet op dat moment geen zaklampje bij haar heeft. In de berm buiten de grot tiert de Oost-Indische kers welig en Johan plukt een paar van de bloemetjes als snack. Van het gezinnetje dat de andere kant oploopt, kijkt het zoontje enigszins geshockeerd als Johan zomaar een bloemetje afhapt. De rest ziet het niet. Verderop lopen we weer langs het strand. De zon is nu bijna onder en dat levert schilderachtige taferelen op met vele tinten rood, grijs en blauw. Weer vele foto's later lopen we de laatste paar honderd meter naar de camping, zitten nog even buiten en gaan dan slapen.

De volgende dag kijken we, nu beiden gewapend met een zaklantaarn, nog een keer in de Cavern. Die is nog steeds aardedonker buiten het licht van onze zaklaarns, maar blijkt niet zo groot te zijn, dus een halfuurtje later staan we weer buiten. We overwegen nog naar een andere grot te rijden, waar je ook op eigen gelegenheid in mag, en die wat groter is. Maar daarvoor moeten we een eind terugrijden en daar hebben we eigenlijk geen zin in.

We rijden door en komen door Hokitika. Daar zou ' The National Kiwi Centre' zijn, alwaar je een heuse, levende kiwi zou kunnen aanschouwen. Dat willen we en we zoeken bij de lokale i-Site waar het is. Op een kaartje op het foldertje daar staat een compleet 'block' aangemerkt als kiwi centre. Welke van de vier omliggende straten de ingang herbergt, vermeldt het kaartje niet. We besluiten het hele blok dan maar rond te rijden, tot we de ingang vinden. Al snel vinden we een gebouw met aan de gevel een enorm bord 'The National Kiwi Centre'. We parkeren het busje en lopen naar de deur, waarop een briefje hangt 'De ingang bevindt zich aan de andere kant'. Kiwi logica. We klimmen weer in ons busje en rijden het halve blok rond naar de andere kant, waar inderdaad de echte ingang zit. The National Kiwi Centre is een minuscuul aquarium (met ook een kiwi dus), dat zo zijn ups en downs gekend heeft. De helft van de aqua/terraria is leeg, met een bordje 'hier komt binnenkort ' een of ander beest. De bordjes zien eruit of ze er al een poosje hangen. Her en der hangen tv's die een filmpje afspelen over hoe je zo efficient mogelijk allerlei beesten kunt doodmaken die een bedreiging vormen voor de inheemse fauna. In het midden bevindt zich een reusachtige glazen tank met daarin 'long-finned eels'. Enorme palingen van soms wel meer dan een meter lang. De oudste, 'grandma' genaamd, heeft een bochel heeft en is naar schatting tussen de 120 en de 130 jaar oud. Gek idee dat die vis nog voor 1900 al als mini-palinkje in die contreien rondzwom.
Dan willen we de kiwi zien, waar we voor gekomen zijn. De kiwi is een nachtdier, dus bevindt zich in een stikdonkere ruimte, waar een klein stukje bos nagemaakt is. Het duurt even voor onze ogen aan de duisternis gewend zijn, maar dan ontwaren we tussen de struiken in het flauwe schijnsel een soort reuzenscharrelkip. Maar met zijn enorme snavel is hij toch anders. We vinden hem (haar?) allebei erg leuk. Eén van de informatieborden in de ruimte ernaast meldt: van alle kiwi-eieren komt maar de helft uit en van alle kiwi-kuikens worden er dan nog een hoop opgegeten door allerlei beesten. Niet eens alleen de geïntroduceerde 'pests'. Johan vermoedt dat de kiwi enigszins het lot van de panda beschoren is. Die lusten maar ongeveer één van de honderd soorten bamboe en er moet ze panda-porno getoond worden (in dierentuinen dan) om ze zover te krijgen om kleine panda'tjes te maken. Als ze er niet zo schattig en aaibaar uitzagen, dat mensen hun best voor hen doen, zouden ze al lang uitgestorven zijn. Daar valt misschien tegenin te brengen, dat ze zonder mensen om te beginnen niet zo zeldzaam zouden zijn, maar de mens is vast niet de enige diersoort die weleens een andere al dan niet per ongeluk eruit gedrukt heeft. Blij dat we zo'n koddige kiwi nu eens in het echt gezien hebben, rijden we door naar onze bestemming voor de dag: Okarito.
De camping daar is weer wat kariger, maar dan staan er ook niet zoveel enorme campervans. Onze buurman trekt zich net terug in zijn medium-sized campervan en vraagt of wij de houten picknicktafel die zij als eettafel hadden gebruikt nu willen. Hij helpt ook nog met sjouwen en daarna zien we hem en zijn vrouw eigenlijk niet meer, want zij zitten lekker binnen, gescheiden van die rottige mugjes (het zijn inderdaad de beruchte sandflies) door een hor. Wij maken eten aan de picknicktafel. Rosti, groene asperges en een kaassausje met de witte wijn die nog hebben. Het smaakt weer prima.
De matjes die we gekocht hadden voor onder het matras helpen wel wat, maar ze zijn nogal onhandig als we het bed op willen klappen tot zitje. We besluiten de matjes in stukken te snijden, zodat ze in de vier losse matrasjes passen. Terwijl Johan dat doet, worden de mugjes steeds vervelender. Annet doet ondertussen de afwas. Daarna kruipen we snel ons busje in en doen de deur dicht. De werking van de antihistaminecrème is heel subtiel. Op het moment dat je het op een bult smeert, merk je nog totaal geen verschil, maar achteraf merk je dat de neiging om keihard aan de bulten te krabben daar waar je wel gesmeerd had nèt zodanig minder was, dat je er makkelijker af kon blijven. Zodra je al dan niet per ongeluk toch aan een ingesmeerde bult zit, barst de jeuk weer als vanouds los. Smeren met anti-mug met DEET werkt op zich wel, maar je moet extreem grondig zijn, want ze zoeken gewoon net zolang tot ze een vierkante millimeter huid gevonden hebben waar geen DEET zit en dan steken ze je daar alsnog.

's Ochtends zeikt het van de regen en we besluiten een poosje in ons busje te chillen tot het weer een beetje opklaart. De meeste andere kampeerders zijn al vertrokken. Tegen 12:00h rijden wij dan toch ook maar weg. We gaan naar Franz Josef, een dorpje naast een gletsjer. De regen is inmiddels verminderd tot gemiezer, dus we wandelen, gewapend met poncho's en truien, de berg op. Tijdens het lopen breekt de zon door en meteen krijgen we het bloedheet. De poncho's en truien kunnen meteen weer uit. Vanaf een afstandje zien we de enorme lichtblauwe massa. Het blauw is een beetje besmeurd met grijs van rotsen en gruis. Langs de route staan overal borden dat je niet van het pad af moet wijken, want er kunnen brokken ijs of stenen naar beneden komen en bovendien stroomt er continu smeltwater naar beneden. Als er een 'ijsdam' breekt, kan er ineens een enorme plons water naar beneden komen. De gletsjer is een mooi gezicht, maar nog wel een kilometer ver weg en we vinden het jammer dat we er niet dichterbij mogen komen. Als we weer naar beneden lopen vermaakt Johan zich nog een half uurtje met het scharrelen tussen de vele stenen en steentjes. Er zit heel wat moois tussen. Waar zou je hier een fatsoenlijke beitel en hamer kunnen kopen? Bij een Warehouse misschien, maar die is hier helaas totaal niet in de buurt. Met een grote steen een interessante proberen te splijten is toch maar behelpen.

Er is naast de Franz Josef glacier een tweede gletsjer: de Fox glacier. Die willen we ook nog zien, maar we besluiten om die voor morgen te bewaren. We rijden naar Gillespie Beach, waar een gratis DOC camping zit. Daar aangekomen zien we een meterslang roestig object liggen. Het blijkt een restant van een 'suction dredge', een enorme pomp om zand en water op te pompen zodat het goud eruit gewonnen kan worden. Dat probeerden ze ergens rond 1900, maar toen is het niet gelukt om het proces rendabel te krijgen en het project werd verlaten. Iets na 1930 probeerde men het nog een keer, met een nieuwe 'gold dredge', maar ook die is nooit echt rendabel geweest en is in 1945 verlaten. Honderden, zoniet duizenden kilo's ijzer in de vorm van tandwielen en emmers ter grootte van een speciekuip liggen weg te roesten in een modderpoel omringd door Nieuw Zeelandse moerasplanten, wat een indrukwekkend gezicht geeft.
Maar er zit dus goud in de grond daar. Johan loopt na het avondeten -kikkererwtenschotel- nog even naar de poel en doorzoekt het zand rondom de poel. Er zitten inderdaad kleine goudkleurige schilfertjes in de grond, maar het zijn er veel minder en ze zijn kleiner dan in Murchison. De buit is, na een halfuurtje prutsen, helaas nog niet half zo groot als daar. Johan wandelt nog wat verder, want er zou ook nog een 'miner's tunnel' moeten zijn, alleen is er stormschade aan het pad, dat volgens een bord daarom gesloten is. De stormschade blijkt wel mee te vallen en de tunnel is gewoon bereikbaar. Precieze details ontbreken, maar het lijkt erop dat een of meerdere personen gewoon hun geluk beproefd hebben door een tunnel te graven, dwars door de berg heen. Het ene eind van de tunnel begint in het oerwoud, bij het andere eind kijk je vanaf een balkonnetje uit over zee. Johan loopt snel weer terug naar de camping, want het begint al aardig donker te worden. Onderweg, ter hoogte van de gold dredge, hoort hij een kiwi. Het geluid herkent hij niet zoals je misschien zou verwachten van The National Kiwi Centre, maar van de pluchen kiwi's ('with real sound') die ze in alle touristenwinkels verkopen.
Annet is inmiddels weer een stuk verder met het breien van een kabeltrui. Morgen is het oudjaar.

  • 02 Januari 2014 - 16:18

    Ernst Horsman:

    Weten jullie zeker dat jullie voor jullie plezier naar dat muggenparadijs zijn gegaan?
    Wat een wonderlijke mix van plaatsnamen gebruikt men daar: soms breek je daarover je tong, dan is het weer Engels en dan staan jullie opeens bij de Duitse Franz Josef.
    Als jullie nog een paar dagen teruggaan naar het schiereiland bij Murchison dan moet het toch mogelijk zijn de kosten van jullie reis goeddeels terug te verdienen?
    Hoe dan ook: een goede reis verder en een heel gelukkig Nieuw Jaar !
    Liefs,
    loes & ernst

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Nieuw Zeeland, Franz Josef

Nieuw Zeeland

Rondreis door Nieuw Zeeland

Recente Reisverslagen:

09 Februari 2014

Nog verder noordwaarts

05 Februari 2014

Noordwaarts

30 Januari 2014

Weet U van de Weta?

28 Januari 2014

De witter dan witte geiser

25 Januari 2014

East Side Story
Johan en Annet

Actief sinds 04 Dec. 2013
Verslag gelezen: 586
Totaal aantal bezoekers 26803

Voorgaande reizen:

08 December 2013 - 09 Februari 2014

Nieuw Zeeland

Landen bezocht: