East Side Story - Reisverslag uit Opotiki, Nieuw Zeeland van Johan en Annet - WaarBenJij.nu East Side Story - Reisverslag uit Opotiki, Nieuw Zeeland van Johan en Annet - WaarBenJij.nu

East Side Story

Door: Johan

Blijf op de hoogte en volg Johan en Annet

25 Januari 2014 | Nieuw Zeeland, Opotiki

Johan heeft van de resterende kerspruimen en mirabellen uit Hawkswood kerspruimen- en mirabellenjam gekookt. We ontbijten met oats met een klodder kerspruimenjam erin. Verwijdering van de velletjes door de vruchten in kokend water te gooien, blijkt een ontzettende verbetering. De jam is zonder toevoeging van veel suiker ditmaal zoet en aromatisch.
We rijden naar Morere, voor de 'hot springs' daar. De Maori kenden die natuurlijk al lang, maar in 1884 ontdekten de Europeanen ze ook. Nog geen 10 jaar later klaagden de Europeanen zo luid dat de Maori de hot springs monopoliseerden (onder andere omdat ze hun eten erin kookten), dat de hot springs tot reservaat bestempeld werden en ze door de overheid beheerd werden.
Voor $10 pp mogen wij er ook van genieten. Bij de ingang groeit een Kawakawaplant, waaraan een paar vruchtjes zitten. Die zijn volgens Johans boekje eetbaar. Het vruchtje zelf is een tikkeltje slijmerig, maar zoet. In het vruchtje zitten echter tientallen pitjes. Deze pitjes zijn niet giftig, maar als je ze fijn kauwt, zijn ze erg sterk van smaak en het fijnkauwen wordt afgeraden. Dus, nieuwsgierig als we zijn, bijten we allebei een pitje stuk. Het inderdaad nogal sterke aroma dat vrijkomt, doet vooral aan kardemom denken. Kardemom mengen we weleens door de custardpudding en custard- en melkpoeder hebben we in 'huis', dus Johan neemt zich voor om custardpudding met Kawakawa-pitjes te maken, zodra we een keuken tot onze beschikking hebben waarin dat makkelijk kan.

Er is een buitenzwembad vol met helder, gewoon water en drukke kinderen en een binnenzwembad met het groenige, hete bronwater en de ouders van de kinderen. Maar als je 10 minuten verder loopt over een bospaadje, bevinden zich daar drie kleine zwembadjes: koud, warm en heet. We beginnen met de warme, die rond de 34 graden is. Na een paar minuten verhuist Annet richting de hete (rond de 40 graden). Johan suddert nog even door. Annet krijg het al snel te heet en plonst in het koude bad (rond de 18 graden). Plonsen in dit geval is voorzichtig erin stappen, want al het water bevat 'amoebic meningitis', zo wordt gewaarschuwd en je moet vooral niet kopje onder gaan. Johan merkt langzaamaan door de zweetdruppels die zich alleen op zijn voorhoofd merkbaar vormen, dat ook hij aan het oververhitten is en besluit rechtstreek van het warme bad naar het koude te gaan. Het is niet bepaald lekker, maar ook weer niet de hel die het zou zijn als hij zich niet eerst had laten oververhitten in het warme bad. Vanaf dan wisselt Johan het koude en het hete bad af. Het hete bad leek in eerste instantie wel erg heet, maar na het koude bad is het, tenminste voor een minuut of vijf, prima te doen.
Andere gasten in dit gedeelte van de hot springs zijn een ouder Canadees echtpaar dat hier elk jaar overwintert en een Engels echtpaar dat bij de Canadezen op bezoek is. En daarnaast badderen er nog wat Nieuw Zeelandse kinderen met hun ouders, en een Engelse vrouw. De Canadese man kletst met iedereen en dus ook met Annet. Johan zit dan net in een ander bad. De Canadees vindt ons maar dapper, dat wij het koude bad in durven en zelf houdt hij het vooral bij het warme bad. Hij vraagt waar Annet vandaan komt en leert dat Holland en The Netherlands hetzelfde land aanduiden. Daarop roept de Nieuw Zeelandse moeder dat Canada en de Verenigde staten ook eigenlijk hetzelfde land zijn.
Als we helemaal ontspannen en uitgebadderd zijn, rijden we door naar de camping. Die blijkt 50 meter verderop te zijn. 'Enquiries at shop' staat er op het bord. De vrouw in de winkel, die ook schepijs en simpele boodschappen verkoopt, noemt de prijs voor een 'site'. We mogen even rondkijken voor we besluiten om daar te staan. Dat is nieuw. We kijken even rond en alles ziet er prima uit, dus we gaan terug naar het winkeltje en betalen. We rijden het busje naar een mooi plekje en Annet besluit een dutje te doen in de namiddagzon. Johan kijkt ondertussen wat rond op het terrein, waar vele Nikau palmbomen staan. Volgens het boekje is de jonge bloem van de Nikau palm eetbaar en zou die een beetje naar bloemkool smaken. Johan vindt een enorme, meer dan een kilo wegende bloem, en snijdt de bloem van de palm af.
' s Avonds maken we Mexicaanse tomatenschotel in een koekenpan in plaats van een ovenschotel. Dat werkt prima. We koken ook de Nikaubloem, als was het een bloemkool. De Nikaubloem ruikt naar artisjok, maar qua smaak is er weinig aan. De structuur is ook veel te houterig. Misschien moeten we een jongere bloem zoeken.
Terwijl Annet in het busje wat leest, maakt Johan gelatinepudding met colasmaak en custardpudding met geplette Kawakawazaden. De gelatinepudding ziet eruit als een glas Guinnessbier, maar aangezien het opstijven een nacht duurt, zal Johan er morgen pas achter komen hoe de smaak is. Het maken van de custardpudding gaat zo langzaam, doordat Johan hoeveelheden moet schatten, dat het te laat wordt om de custardpudding als toetje op te eten. Beide puddingen zullen tot morgen moeten wachten. Tijdens het koken vindt Johan bij de 'free book exchange' tafel het boek 'McCarthy's Bar' van Pete McCarthy en na het lezen van een paar bladzijden, besluit hij dat dit het boek wordt dat hij dit jaar gaat lezen.

De volgende dag eten we custardpudding bij het ontbijt. De pudding smaakt inderdaad enigszins naar kardemom, maar minder sterk.
Johan snijdt nog snel een kleinere, jongere Nikaubloem van een palm, in de hoop dat die malser zal zijn.
Terwijl Johan de gelatinepudding met colasmaak, met gegelatineerd schuimlaagje, naar binnen werkt, rijden we naar het stadje Gisborne, waar we boodschappen doen en tanken. In het 'botanical park' van Gisborne, willen we even lunchen. Onder een grote cactus liggen tientallen cactusvruchten, in het Engels bekend als 'prickly pears' en Johan raapt er twee op, wetend dat de stekels van de vruchten vrij 'prickly' zijn. Vrijwel meteen steken er tien minuscule stekeltjes in zijn handen. We lopen naar een mooi plekje aan het water en eten daar pesto- en kaasbroodjes op, die we in de supermarkt gekocht hebben. Daarna eet Johan het restant van de custardpudding op. We hebben uitzicht op niet alleen prachtige palmbomen, maar ook kleurige planten. Het zijn canna's, in het rood, roze, oranje en geel en Johan wil wat zaden bemachtigen. De roze planten hebben her en der uitgedroogde zaaddozen. Op een bordje in het park staat dat het streng verboden is om plantmateriaal uit het park mee te nemen en zelfs voor informatie over plantdiefstal wordt al $500 uitgeloofd. Maar van het verwijderen van een uitgedroogde zaaddoos wordt een plantenperk niet lelijker, dus Johan plukt snel een paar zaaddozen tussen de bloemen uit in een roze perk. Na de lunch lopen we terug richting het busje. We komen langs een oranje canna-perk en Johan zoekt ook daar nog even naar zaaddozen. Dat kost wat meer moeite en hij moet een rondje om het cirkelvormige perk lopen voor hij een uitgedroogde zaaddoos vindt. Dan komen we weer langs de cactus en Johan wil er een foto van maken en proberen een nog wat rijpere cactusvrucht te vinden. Terwijl hij de foto maakt roept een man, die aan zijn fluorescerende hesje te zien duidelijk in het park werkt op strenge toon: 'I would prefer it if you stayed out of the garden'. Oeps. Niet wetend wat de man precies wel en niet gezien heeft roept Johan 'Oh sorry' en raapt maar even geen nieuwe cactusvruchten op. De man zegt verder niets meer en gaat verder met tuinieren.

Onze linker voorband loopt nog steeds heel langzaam leeg en we zijn het oppompen bij elke tankbeurt een beetje beu. Onderweg naar het park kwamen we langs een 'tyre center' en we willen eens kijken of we de band kunnen laten fiksen. Wanneer moet het klaar zijn? Nou, eigenlijk ongeveer nu meteen. Ondanks dat de man ons als klant beter even had kunnen weigeren, accepteert hij en begint meteen aan onze band. Een vrachtwagenchauffeur met een ander probleem, die eerder was, moet daardoor wat langer wachten. De band heeft geen duidelijk lek, dus wordt hij als een fietsband ingesmeerd met zeepsop om het lek te vinden. In deze band blijkt een spijker te zitten. Terwijl hij onze band fikst, wordt hij meerdere keren gestoord door de rinkelende telefoon. Het is in zijn eentje vandaag en het is net ook nog eens vreselijk druk. De man die in Kaikoura onze lekke band repareerde, ging nauwgezet te werk en zette bijvoorbeeld een streepje op de band voor hij deze van de velg haalde, zodat de uitlijning niet teveel verandert. De man in Gisborne slaat aantal stappen over. Hoe dan ook, 10 minuten later zit de band alweer op de velg en het wiel op ons busje. We bedanken voor deze snelle service, maar zouden wel graag nog een bonnetje willen, want wij kunnen dit soort mankementen bij Escape declareren. Dat blijkt per ongeluk de moeilijkste vraag die hij die dag gehad heeft. En na wat gesputter en warrig gerommel in papieren vraagt hij of we over een half uur terug kunnen komen. Wij willen toch echt graag een bonnetje, dus gaan akkoord. We touren een eindje door Gisborne en rijden door de villawijk, waarop we vanuit het park uitzicht hadden. Dan gaan we nog een keer in het park zitten en leest zelfs Johan een boekje, terwijl hij elk moment een boze parkwachter verwacht, die alsnog een onnozele boete wil uitdelen voor 'the removal of plant material'.
Als we weer terug komen bij het Tyre center, blijkt het bonnetje nog steeds een erg moeilijke vraag, maar na een paar minuten verkeerde getallen opschrijven op een toch vrij officieel uitziend 'invoice' blok en getyp op een computer, rolt er dan toch een eveneens officieel uitziend papier uit de printer. We kunnen weer verder.

We rijden naar een hostel in Rangitukia, waar ze ook campsites zouden moeten hebben, volgens de Lonely Planet reisgids. Onderweg merken we waarom een krijtstreepje op de band zetten voor verwijdering toch beter niet overgeslagen kan worden. Ons busje trekt vanaf sinds Gisborne een klein beetje naar links. Niet echt een probleem, maar we wilden eigenlijk vooral de voorband gerepareerd hebben, omdat een rijden met een zachte band je benzineverbruik verhoogt. Een niet uitgelijnd wiel ook.
In Rangitukia aangekomen staat een jonge vrouw met een klein jongetje op haar arm ons te woord. Terwijl het jongetje zich zo ongeveer ín zijn moeder probeert te verstoppen voor deze rare mensen met hun rare busje, vraagt de vrouw of ze ons kan helpen. Het hostel is al meer dan jaar geleden opgeheven, al vragen nog steeds regelmatig mensen ernaar. Vrij slordig van de Lonely Planet, aangezien er ook gewoon een telefoonnummer in de gids staat: ze hadden niet eens iemand langs hoeven sturen, ze zouden vanuit hun hoofdkwartier gewoon kunnen bellen om even te informeren naar huidige prijzen en of ze nog bestaan.
Op aanraden van de vrouw rijden we dan maar naar de East cape campground, ook al is dat weer een meer dan een half uur rijden. Deze camping was ook door de Duitsers Anna en Flo aangeraden. 'It has an honesty box, so you decide if you want to pay'. Ze begrepen duidelijk het concept van een 'honesty box' niet helemaal.
Terwijl het jongetje ons uitbundig uitzwaait, kruipen we ons busje weer in. Johan rijdt en de weg is vrij recht, dus we rijden tegen de 100 km/h. Aan de rechterkant zit een uitrit van een huis of boerderij. Dat is hier heel gewoon, want meer dan een paar wegen in een dorp en de highways daartussen is hier niet. Op de uitrit staat een witte pickup, klaar om de highway op te draaien. Dat kan nog even niet, want wij komen eraan, en van de andere kant komt ook een auto. Tegen ieders verwachting in draait de, vermoedelijk strontlazarus local de weg op. De tegenligger moet enigszins remmen, maar wij moeten echt een noodstop maken. Gelukkig gaat onze toeter makkelijk af en Johan gebruikt hem weer volop. Dit keer expres. De idioot in de pickup lijkt zich totaal onbewust van de fikse kopstaart botsing die wij zojuist voorkomen hebben en die volledig zijn schuld geweest zou zijn, en maakt op zijn dooie gemak heel langzaam vaart. Waarschijnlijk richting de winkel voor meer bier.
Wij bekomen langzaam van de schrik en rijden door Tikitiki. Daar bekijken we nog even een kerkje, gebouwd door en voor Maori's die zich in het christelijke stramien hebben laten duwen. Van buiten is het een simpel houten kerkje, maar van binnen is het voorzien van kunstig, gedetailleerd houtsnijwerk met inleg van paua schelpen. Tussen de pilaren die de kerk overeind houden, hangen matten van Nieuw Zeelands vlas, in verschillende patronen gevlochten. Er liggen foldertjes in de kerk: '$12 maakt het verschil'. Het gaat over mensen in Colombia en wij denken meteen aan een bijdrage voor een school danwel voedselprogramma. Voor $12 moet een gezin daar toch minstens een week of twee kunnen eten, of kan toch heel wat schoolmateriaal aangeschaft worden. Maar nee, de $12 is voor een bijbel. Daar zullen ze blij mee zijn.

Het laatste stukje weg is gravelroad, dus dat schiet wat minder op. De camping bestaat uit een grasveld met twee gammele houten gebouwtjes met een wc-sized hokje ernaast. Eén gebouwtje is een soort shelter en het andere gebouwtje was ooit een toilethok, maar is nu gesloten. Het enige toilet is een klein houten hokje naast de bouwsels. Waar alle voorgaande toiletten nog een echt toiletpot hadden, is dit toilet echt letterlijk een houten plank met een gat, boven een gat in de grond. Alleen een hartje in de deur ontbreekt nog, maar die functie wordt toch al vervuld door de centimeters brede kier langs de deur.
Vanaf het grasveld hebben we een majesteus uitzicht op zee en op ons gemak koken we een paar nieuwe-oogst maiskolven en maken er aardappelkoekjes bij. Tijdens het opeten daarvan verplaatst het Engelse stel naast ons hun busje een meter of tien naar voren, alsof ze niet naast ons willen staan. Dan realiseren we ons, dat de meeste mensen hier komen voor de zonsopgang. Dit is het meest oostelijke puntje van Nieuw Zeeland en daarmee van de bewoonde wereld, op een paar eilandjes na. Als je hier de zon op ziet komen, ben je voor die dag de eerste ter wereld die dat ziet. En dat uitzicht blokkeren wij met ons busje.
Tijdens de afwas verontschuldigt Johan zich bij het Engelse stel: 'I didn't realise we were blocking your view. Sorry about that', maar wij bleken het probleem niet. Er stond eerst nog een ander busje voor hen, dat inmiddels zich verplaatst heeft naar een wat meer afgelegen plek. En de grond waarop de Engelsen stonden, was nogal ongelijk.
's Avonds gaat bijna iedereen bijtijds naar bed, want 's ochtends willen ze naar East Cape, een paar kilometer verderop rijden. Dat is echt het meest oostelijke puntje van Nieuw Zeeland en je kunt er vanaf een rots met een vuurtoren naar de zonsopgang kijken. Wij drinken een biertje, lezen een boekje en genieten tijdens het lopen naar het middeleeuwse wc'tje van de miljoenen sterren boven ons. Ook de Melkweg is met gemak te zien.
De volgende ochtend schijnt de zon, die we niet op hebben zien komen, volop en bijna iedereen is weg. De paar mensen die er nog zijn hechtten waarschijnlijk ook meer waarde aan lekker slapen dan aan arbitrair gekozen nummertjes, waar de datumgrens er één van is.
Op ons gemak eten we ons ontbijt en rijden we richting de East Cape Lighthouse. We parkeren het busje in de berm en klimmen de 750 treden omhoog. Van boven hebben we wijds uitzicht het land om de vuurtoren, op zee en op het eilandje in zee. Waarschijnlijk is het rotsige eilandje nog nèt wat oostelijker dan de vuurtoren, die ooit op dat eilandje stond, maar op het eilandje kun je zonder eigen boot niet komen.
Johan huppelt de 750 treden weer af en terwijl Annet er wat langer over doet, draait Johan het geparkeerde busje vast om, zodat we vlot weg kunnen. Want Johan wil best aan de kant voor 'voorstanders', maar soms zitten we zelf achter een slome slak (een enorme campervan bijvoorbeeld) en die gaan lang niet altijd aan de kant voor ons. We zijn als eersten weg en kunnen op ons eigen tempo de gravelroad weer afrijden.

Die middag zijn we lekker op tijd - het is pas half vijf - in Opotiki. De camping daar is maar $32, inclusief twee muntjes voor de douche, en ziet er tiptop in orde uit. Er staat een picknicktafel naast ons busje en in het zonnetje leest Annet wat en tekent Johan verder aan een eerdere tekening.
Om een uur of half zes begint Johan aan het eten. We eten weer oranje en bij het snijden van de pompoen is al te ruiken dat deze een stuk beter is dan de vorige. Intussen kookt Johan ook de kleinere Nikau bloem met wat zout in een steelpannetje. De wat-later-de-vruchtjes-worden zijn lichtroze en bevinden zich aan slierterige stengels, zodat het geheel in het pannetje iets weg heeft van een inktvis met een stuk of twintig armen. Het oranje eten ruikt weer heerlijk, maar dit keer ruikt niemand dat, omdat de vrouw op de kookplaat tegenover ons een nogal heftige curry aan het maken is. Normaal kookt ze in hun camper, maar dit doet ze liever niet daar, omdat de geur bijna niet meer weg gaat. De bloem kookt inmiddels al twintig minuten en Johan proeft een sliertje. De sliert is nog steeds vrij houterig en Johan vraagt aan de vrouw of ze weleens Nikaupalmbloem gegeten heeft, in de hoop dat zij een truc kent om de bloemen zachter te krijgen. Helaas heeft ze geen idee dat je überhaupt iets van een Nikau palm kon eten, maar het geeft wel stof tot conversatie. De bloem mag nog even doorkoken terwijl wij ons wederom erg smakelijke oranje eten weer eten, met een glas prima Nieuw Zeelandse Chardonnay.
Na het eten gaat Johan in de keuken kijken of de bloem nog wat geworden is. Meteen wordt hem door een wat oudere vrouw gevraagd wat er in het pannetje zit. Ook zij kent het niet; het lijkt wel iets van inktvis. Johan legt het uit en de vrouw vertaalt het vervolgens meteen in het Frans voor een jong stel Fransen dat ook in de keuken aan het koken is. Ook de Duitse backpacker is geïnteresseerd en vraagt meteen waar je zo'n boekje met Nieuw Zeelands bush-eten kan kopen. De bloem smaakt helaas nog altijd houterig en totaal niet naar bloemkool. We concluderen dat een Nikaubloem eetbaar, maar niet lekker is en de bloem verdwijnt in de 'scraps' bak voor het lokale varken.
Johan verwijdert zoveel mogelijk de stekels van de cactusvruchten en eet ze op. Ze smaken weinig zoet en komkommerachtig. Als hij ze op heeft, zit er een overgebleven stekel in zijn gehemelte, die er met een pincet niet uit te krijgen is. Misschien had de man in het park in Gisborne toch de removal of plant material gezien en vond hij de cactusstekels wel straf genoeg.
Het is weer aardig afgekoeld buiten en wij gaan in het busje zitten. Johan schetst, kijkend naar een foto van een uitzicht, weer wat verder aan een eerdere tekening daarvan en Annet breit weer verder aan de kabeltrui.

  • 30 Januari 2014 - 17:18

    Hanny:

    En als je dan Mc Carthy's Bar dit jaar gelezen hebt zal de volgende trip(je)
    misschien wel weer naar Ierland zijn.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Nieuw Zeeland, Opotiki

Nieuw Zeeland

Rondreis door Nieuw Zeeland

Recente Reisverslagen:

09 Februari 2014

Nog verder noordwaarts

05 Februari 2014

Noordwaarts

30 Januari 2014

Weet U van de Weta?

28 Januari 2014

De witter dan witte geiser

25 Januari 2014

East Side Story
Johan en Annet

Actief sinds 04 Dec. 2013
Verslag gelezen: 354
Totaal aantal bezoekers 26796

Voorgaande reizen:

08 December 2013 - 09 Februari 2014

Nieuw Zeeland

Landen bezocht: